DE SARAJEVSKI VJEČITI DERBI TUSSEN DE MANIJACI (FK Sarajevo - FK Željezničar)
FK SARAJEVO – FK ZELJEZNICAR 0 – 1 Oooooo jebi Saraj’voooo, jebi Saraj’vo, jebi Saraj’vo, Saraj’vo maleno! We staan op het dakterras van een flatje op de 6e verdieping dichtbij het centrum van Sarajevo en kijken neer op de straat onder ons. Terwijl we vlaggen en fakkels in ons hand hebben lopen de Maniacs, de harde kern van FK Željezničar, onder ons in een lange blauwe stoet richting het stadion. Onder begeleiding van de politie en Bosnische ME gaat de stoet onder luid gezang richting het stadion. Vanaf het balkon hebben we een prachtig zicht over de straten van Sarajevo en de blauwe sliert van fans. Jebi Saraj’vo betekend ongeveer zoiets als fuck FK Sarajevo, de tegenstander in de stadsderby van vandaag. Een aantal uur voordat de stoet voorbij komt zitten we al met onze Bosnische vrienden op het dakterras en drinken we wat biertjes. Het is een traditie die al tientallen jaren plaatsvindt. Pissen doen we gewoon tegen de muur op het dakterras waar de gaten van de granaatscherven van de burgeroorlog nog zichtbaar zijn. Dit weekend voel ik me een echte Plavi!
Rustig is het op de Balkan en in Sarajevo nooit echt geweest. Sterker nog, de stad Sarajevo is de bakermat van verschillende oorlogen. De moord op de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Frans Ferdinand in Sarajevo was mede de aanleiding voor de Eerste wereldoorlog. Ergens langs de rivier Miljacka, die door Sarajevo stroomt, kreeg Frans Ferdinand een kogel in zijn nek afkomstig van het pistool van Gavrilo Princip, een Servische student. In eerste instantie betekende dit de oorlog tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië. Servië had een verdrag met Rusland en Rusland had op zijn beurt weer een verdrag met Frankrijk en Groot-Brittannië. De Oostenrijkers hadden een verdrag met Duitsland en Italië en een wereldoorlog was geboren. Door de jaren heen is het altijd onrustig geweest op de Balkan en als de landen niet onderling met elkaar in de clinch lagen, dan waren ze wel verwikkelt in een burgeroorlog. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid van Bosnië en Herzegovina in 1992 van het voormalige Joegoslavië brak een Bosnische burgeroorlog uit. Bosnische Serviërs waren het niet eens met de onafhankelijkheid en omsingelden de Bosnische hoofdstad. Als het aan Radovan Karadzic, de legeraanvoerder van de Bosnische Serviërs, had gelegen, dan had Sarajevo nu niet meer bestaan. De burgeroorlog tussen de Bosnische Kroaten, Bosniakken (Moslims) en de Bosnische Serviërs duurde bijna vier jaar. Tijdens deze oorlog lag de wijk Grbavica, waar het stadion van FK Željezničar ligt, in de frontlinie en was het een niemandsland. Het stadion is zwaar beschadigd in tijdens de burgeroorlog. Nog steeds zijn de littekens van deze oorlog zichtbaar in de stad. Het beleg van Sarajevo duurde 3 jaar en 9 maanden en is hiermee de langste belegering van een hoofdstad in de moderne geschiedenis. Hoewel Bosnië-Herzegovina één land is, bestaat het toch uit twee deelgebieden en ook uit twee entiteiten. Bosnië is het noordelijke deel en Herzegovina het zuidelijke deel. De twee entiteiten zijn Federatie van Bosnië en Herzegovina en De Servische Republiek. De grenzen van de deelgebieden liggen weer anders dan de grenzen van de entiteiten en om het nog overzichtelijker te maken leven in Bosnië en Herzegovina ook nog eens meer bevolkingsgroepen door elkaar. De derby van Sarajevo heeft verder geen religieuze of politieke grondslag.
Enige jaren geleden bezocht ik Sarajevo voor het eerst en de stad heeft mij gegrepen. We ontmoetten op de eerste avond een echtpaar uit Sarajevo. Het werd die avond in het café erg gezellig en zo laat dat wij het licht uitdeden. Ado, de man en tevens supporter van FK Željezničar, belooft ons de volgende dag een rondleiding door de stad te geven tijdens de pauze van zijn werk. Na een aantal keer naar zijn kantoor te hebben gebeld bleek de kater gewonnen te hebben. Zijn vriendin belde op om te vertellen dat Ado nog in bed lag, maar dat hij rond 12uur klaar zou staan in het centrum van de stad. Dat kwam ons wel goed uit en de hele middag hadden we een gids tot onze beschikking die we uitbetaalden in biertjes. De avond sloten we af op het balkon van het appartement van het stel en met een aantal Bosnische vrienden genoten we van een barbecue en de Balkan gastvrijheid. Die avond zie ik wat filmpjes op youtube van de fans van Zeljo en bij het afscheid nemen kreeg ik een stuk glas met daarop een schildering van het logo van Željezničar en sinds die tijd volg ik de club en kijk ik na het weekend regelmatig of de Plavi, de blauwen, gewonnen hebben.
Sinds mijn eerste bezoek aan Sarajevo loop ik al met het idee om de Sarajevo derby een keer mee te maken. De club van de Maleisiër Vincent Tan tegen de club van het volk. De club van de politiek en het geld tegen de Spoorwegwerkers. De wedstrijd tussen FK Sarajevo en FK Željezničar. Het is de best bezochte voetbalwedstrijd en grootste derby in Bosnië-Herzegovina. Voor de tweede maal reis ik af naar Bosnië-Herzegovina. Dit keer vlieg ik samen met Rolf, een medegroundhopper, op Tuzla om vandaar naar Sarajevo te reizen. Ado, mijn Bosnische vriend is in de tussentijd naar Berlijn verhuisd, maar toch overtuig ik hem om ook naar Sarajevo af te reizen voor het weekend van de derby. Hoewel kaarten voor deze derby geen probleem zijn, is het toch een mooi om met een local op stap te gaan tussen The Maniacs, de harde kern van Zeljo. Ado heeft een kaartje voor het uitvak voor ons gekocht. ‘You are not gonna stand with the pigs.’ Is zijn reactie! De rivaliteit is al lekker aanwezig.
FK Željezničar, wat ongeveer een vertaling is van spoorwegwerkers, werd in 1972 landskampioen van het voormalig Joegoslavië en kent pas de laatste jaren grotere successen met Bosnische landstitels in 1998, 2001, 2002, 2010, 2012 en 2013. Daarnaast winnen de Plavi ook nog 5 maal de beker. In Joegoslavië waren vooral de clubs uit Belgrado, Zagreb en Split die met de prijzen naar huis gingen. Na de onafhankelijkheid en de herindeling van de competitie zijn het FK Sarajevo en FK Željezničar die de meeste Bosnische landstitels met elkaar delen. Over het algemeen komen de ploegen uit Bosnië niet ver in Europese toernooien. In 2002 komen de spoorwegwerkers, voor een Bosnische club, best ver in de Champions League als het in de derde voorronde uitgeschakeld wordt door het Engelse Newcastle United.
De maand april wordt dit jaar Plavi April, blauwe april, genoemd en het is een drukke maand voor de spoorwegwerkers. Zeljo is nog volop in de strijd voor een ticket in een Europees toernooi, kan theoretisch nog kampioen worden, speelt nog mee in de beker en sluit de maand af met de derby van Sarajevo. Verder is de maand april, en dan met name 6 april, een belangrijke maand voor de inwoners van Sarajevo. In 1946 werd de vječna vatra, de eeuwige vlam, ontstoken in het centrum van de stad ter nagedachtenis aan alle slachtovers van de tweede wereldoorlog. Vijftig jaar na deze gebeurtenis wordt, na het houden van een referendum, op 6 april in 1992 de onafhankelijkheid van Republiek Bosnië-Herzegovina uitgesproken. Het was de start van een gruwelijke burgeroorlog en de belegering door de Serviërs in Sarajevo. Daarnaast is de club deze maand ook nog begonnen aan de renovatie van Grbavica, het stadion dat in de gelijknamige wijk staat. Tussen 1949 en 1953 werkten supporters en vrienden van de club aan de bouw van een nieuw stadion. Door gebrek aan geld duurde het vier jaar voordat het stadion pas klaar was en in 1953 speelde FK Željezničar voor het eerst in Grbavica tegen HNK Šibenik, uit het huidige Kroatië, in de tweede divisie van Joegoslavië. Het Joegoslavische elftal speelde ooit één wedstrijd in het stadion voor de kwalificatie voor Euro 88. Het Bosnische elftal speelde driemaal een vriendschappelijke wedstrijd in Grbavica. Voetbalgrootheden Malta, Macedonia en Qatar kwamen op bezoek. Tijdens de Bosnische oorlog stond het stadion in de frontlinie en grote delen werden verwoest door de Serviërs. De houten tribunes werden door de Serviërs verbrand en tussen 1992 en 1996 werd geen wedstrijd gespeeld op Gbravica. Op 2 mei 1996 rolde voor het eerst weer een bal in het stadion waarbij, uitgerekend de rivaal, FK Sarajevo op bezoek kwam. Het werd 1-1. De UEFA, de boevenbende uit Zwitserland, laat het niet toe om Europese wedstrijden te spelen in Grbavica en om die reden is de club een crowdfunding project gestart waarbij iedereen de mogelijkheid heeft om een stoeltje te kopen. Ik besluit om een stoel te sponsoren voor een bedrag van 30 Bosnische Mark, ongeveer 15 euro. In de toekomst moet FK Željezničar zijn Europese thuiswedstrijden gewoon in het eigen stadion kunnen spelen en niet in het lelijke Olympische stadion van de rivaal FK Sarajevo.
Of Grbavica, de thuishaven van FK Željezničar, een mooi stadion is, dat laat ik in het midden. Dat is hetzelfde als vragen of Sarajevo een mooie stad is. Sarajevo is niet per sé mooi te noemen, maar enorm fascinerend en zit vol met historie en verhalen en dat intrigeert mij enorm. De restanten van de oorlog zijn nog overal zichtbaar. Datzelfde geldt ook voor het stadion. Het stadion had vroeger een ovale vorm met staantribunes en een houten hoofdtribune aan één van de lange zijdes. Vanwege de oorlogen, het gebrek aan geld en verbouwingen is het momenteel een onsamenhangend geheel. In 1986 werd een nieuwe tribune gebouwd aan de noordkant van het stadion. Het past in zijn totaliteit niet bij de rest van het stadion. Het pronkstuk van de club staat aan de lange zijde tegenover de hoofdtribune. Boven op de betonnen staantribune staat een grote zwarte locomotief. Delen zijn blauw gemaakt en op de achterkant staan de jaartallen waarin Zeljo een prijs pakte. Een betere verwijzing naar de spoorwegwerkers kun je niet bedenken natuurlijk. Vroeger lag Grbavica naast de treinrails, maar die liggen daar nu al lang niet meer. Vanuit Tuzla is het trouwens niet eens mogelijk om met de trein naar Sarajevo te reizen. Na zessen ook niet met de bus weet ik uit ervaring, maar dat terzijde. Omdat de derby in Asim Ferhatović Hase Stadion van FK Sarajevo wordt gespeeld bezoeken we Stadion Grbavica een dag voor de wedstrijd. Mijn Bosnische vriend Ado moet die dag bij zijn dochter zijn en ook zijn vrienden hebben overdag andere verplichtingen. Om die reden gaan we op eigen gelegenheid naar het stadion. We worden in eerste instantie niet toegelaten door de beveiliging en worden verzocht later terug te komen. Na enig aandringen loopt de beveiliger naar, wat later blijkt, de leiders van de ultra’s. We moeten ons bij een aantal grote kale gasten melden en als ik vertel dat ik misschien wel de enige Nederlandse Zeljo fan ben en uit Rotterdam kom krijg ik een box en gaan alle deuren open. De leiders van de ultra’s hebben een bepaalde status en een grote invloed binnen de club. Als ik een lijst moet maken van favoriete stadions, dan staat Grbavica zeker in mijn top 5.
De avond voor de derby zitten we in een kroeg in het oude centrum van Sarajevo en drinken we wat geel vocht en rakija met Ado en zijn vrienden. We vertellen dat we uit de buurt van Rotterdam komen. Ik hoor Srdjan, een Serviër en Partizan fan, met Ado in het Bosnisch met elkaar praten en, hoewel ik geen woord Bosnisch spreek, herken ik meteen wat hij zegt. Hij kent Rotterdam wel. Van Quasimodo en daar heeft Disney een hele film over gemaakt. Ado heeft het nog niet vertaald of we liggen al over de grond van het lachen. We leggen Srdjan uit dat de Notre-Dame niet echt bij ons in de buurt ligt en dat ook niet alle Nederlanders drugs gebruiken. Ergens in het midden van de nacht zoeken we ons bedje op om ons te maken voor de 107e gradski derbi (stadsderby).
De tegenstander vandaag is FK Sarajevo en heeft ongeveer net zoveel fans als Zeljo. De stad is op de dag van de derby echt gesplitst in een blauw en een bordeauxrood kamp. In 1946, net na de tweede wereldoorlog, wordt Sportsko društvo Fudbalski klub Sarajevo opgericht. De grootmachten in de beginjaren van de Joegoslavische competitie zijn Partizan en Crvena zvezda (Rode Ster) uit Belgrado en Hajduk Split uit Kroatië. In 1967 gaat de kampioensschaal voor het eerst naar Sarajevo. Het zijn de Bordo-Bijeli, bijnaam voor de FK Sarajevo, die de titel pakken. FK Sarajevo wint in 1985 voor de tweede maal een Joegoslavische titel. Na de onafhankelijkheid van Bosnië werd in 1994 gestart met de Premijer Liga, de hoogste afdeling in Bosnië en Herzegovina. In totaal won FK Sarajevo vier maal de Bosnische landstitel terwijl FK Željezničar zes keer de titel won. In december van 2013 komt de inmiddels wel bekende Vincent Tan in Sarajevo buurten en hij investeert 1,5 miljoen om zo zeggenschap te krijgen over technisch en financieel beleid van de club. Voor mij nog een extra reden om aan de blauwe kant te gaan staan vanmiddag. FK Sarajevo speelt zijn wedstrijden in het Olympisch stadion van Sarajevo. Officieel heeft het stadion de naam Asim Ferhatović Hase Stadion, maar het is beter bekend onder de naam Olimpijski Stadion Koševo. Het is het grootste stadion van Bosnië en de ‘groene bak’ was in 1984 het decor voor de openingsceremonie van de Olympische winterspelen. De houder waar het Olympisch vuur uitkwam staat nog steeds fier overeind. Niemand minder dan Pelé zette voet in dit stadion in september 1969. Het grote Santos, in die tijd één van de meest succesvolle clubs in Brazilië met Edson Arantes do Nascimento, kortweg Pelé, als grote naam in de aanval ging op tour door Joegoslavië en speelde oefenwedstrijden tegen Dinamo Zagreb, Partizan Belagrado, Crvena zvezda Belgrado en ook tegen FK Željezničar. Ruim 30.000 toeschouwers zagen Pelé spelen in een wedstrijd die met 1-1 eindigde.
Na het drankgelach op het dakterras is het tijd om naar het stadion te lopen voor de derby. We hebben kaartjes voor het uitvak die vandaag is omgedoopt tot Holy South. Met ongeveer 6000 supporters heeft Zeljo de gehele zuidtribune tot zijn beschikking gekregen. Veel politie is op de been. We lopen naar de Ulaz za goste, de gastingang. De overzijde is bordeauxrood gekleurd door de Horde Zla, de fanatieke aanhang van FK Sarajevo. Horde Zla betekend zoiets als Het leger van het kwaad. Gezellige gasten dus. Door het grote aantal uitsupporters lijkt het meer op een finale dan een uitwedstrijd. De tribune is blauw gekleurd en de jongere gasten van de ultra’s moeten om de beurt met de grote vlaggen zwaaien. Zelf sta ik naast Kole, een medewerker van de club. Ook Kole, een hele toffe gast, was aanwezig op het dakterras. Naast Kole staat één van de kopstukken van de ultra’s. De hegemonie hier is heel duidelijk, maar ik hoef me in ieder geval niet druk te maken. Als ik wat foto’s wil maken wordt ik op mijn schouder getikt door de man achter mij. Kole draait zich om en na wat Bosnische woorden kan ik rustig doorgaan met het maken van wat plaatjes. Veel foto’s maak ik niet, want ik wil vooral genieten. 90 minuten zingen we, springen we en schelden we onze tegenstander uit. Althans daar ga ik maar vanuit, want Engelse liedjes zingen, dat doen ze hier niet. De Horde Zla heeft verschillende sfeeracties voorbereidt tijdens de wedstrijd en het aantal fakkels, rookpotten en bommen is niet te tellen. Vanwege het vuur en de rook is de tribune aan de overzijde vaker niet dan wel zichtbaar. De Maniacs zijn vooral vocaal aanwezig, maar ook aan onze kant gaan elke minuut wel een aantal fakkels af. Op de eerste rij wordt een bordeauxrode sjaal in de fik gestoken en ook aan de hekken staan wat zaken in de brand. Hoewel ik ook geniet van wedstrijden op een laag niveau lijkt deze wedstrijd toch wel een beetje bijzaak. De wedstrijd vindt vooral plaats op de tribune tot we het einde van de eerste helft naderen. Zeljo krijgt een vrije trap en de bal wordt binnen geschoten door Miroslav Stevanovic. Op onze tribune is iedereen door het dolle heen en hangen en springen we in een grote groep op elkaar. Fakkels gaan de lucht in en fans klimmen in de hekken. Vaak eindigen de stadsderby’s in een gelijkspel en daarvan eindigen ook nog best veel wedstrijden met een 0-0 stand. Een doelpunt en de ontlading heb ik nu in ieder geval mee gemaakt. Sarajevo krijgt in de tweede helft grote kansen en als een bal van de lijn wordt gehaald hangt Kole aan mijn schouder van de spanning. De laatste tien minuten tellen we echt af. De vijf minuten blessure tijd maken de spanning nog ondragelijker. Sarajevo raakt nog de paal en krijgt zelfs een rode kaart na een elleboogstoot. Normaal zie ik graag doelpunten, maar laat het nu maar 0-1 blijven. De scheidsrechter fluit en het feest gaat van start op de Holy south. Het was heel lang geleden dat Zeljo een wedstrijd van FK Sarajevo wist te winnen in het Olimpijski Stadion Koševo. De laatste overwinning in een uitwedstrijd op de rivaal dateert van 2004. ‘We moeten elke derby maar mee, we brengen geluk,’ hoor ik Ado zeggen. Waar het bij voorgaande edities nog wel eens uit de hand liep tussen supporters, daar blijft het nu redelijk rustig. We wachten niet te lang met het verlaten van het stadion, want de politie wil de boel nog wel eens leegvegen. We lopen op ons gemak in een stoet weer terug en stoppen bij een restaurantje voor een biertje om de overwinning te vieren.
Het was een geweldige derbybeleving in optima forma die ik me niet beter had kunnen wensen. Na een tussenstop in de kelder van een flat waar ze zelfgemaakte rakija uit een plastic fles schenken eindigen we de avond in een kroeg vlakbij ons hotel voor een laatste afzakker. We bestellen ook nog even een tosti. Als ik terug kom van het toilet zegt Rolf, ‘het kan zijn dat de ober op onze tosti heeft gespuugd’. ‘Ik heb namelijk net verteld dat wij voor Željezničar waren en hij is, net als de rest in dit café, voor FK Sarajevo.’ Gelukkig komt de barman een praatje maken en lijkt het allemaal reuze mee te vallen. In zijn gebrekkig Engels probeert hij een gesprek met ons aan te knoppen en dat is kenmerkend voor dit deel van de Balkan. De gastvrijheid kent hier geen grenzen.
24-04-2015
'44 0 - 1 Miroslav Stevanovic
Toeschouwers: 13.000
Stadion: Olimpijski Stadion Koševo